Het voeden van 9,7 miljard wereldburgers

In 2050 moet er genoeg voedsel zijn voor 9,7* miljard mensen. Dat is een enorme uitdaging. Maar de aardappel biedt een uitkomst. Vergeleken met maïs, rijst of tarwe zorgt de aardappel in een korte periode voor goede, hoogwaardige én betaalbare voeding. En daar is ook nog eens (veel!) minder water voor nodig. 

* bron UN

Toekomstbestendige aardappelteelt

De wereld van morgen kent nog meer stevige uitdagingen. Klimaatverandering en landdegradatie (droogte, hitte, verzilting), zoetwaterschaarste, verlies aan biodiversiteit en de druk op beschikbare grond hebben direct invloed op de wereldvoedselvoorziening. Dat vraagt om breed gedragen oplossingen. Wij zien het als onze taak om de aardappelteelt toekomstbestendig te maken. We willen daarin het voortouw nemen door nieuwe aardappelrassen te ontwikkelen die robuust zijn. Die op termijn vrij zijn van emissie en residu. Continue innovatie, samenwerking in de keten en kennisdeling zien wij als de sleutel.

Innoveren om de prestaties van rassen te verbeteren

Research & Development (R&D) is de stuwende kracht achter onze bedrijfsvoering. We hebben een breed netwerk aan proefveldlocaties wereldwijd. Zo hebben we de belangrijkste klimaten en teeltcondities in onze ras-beproeving opgenomen. Dankzij voortdurend onderzoek naar optimaal landgebruik, irrigatie en bemesting per ras willen wij de prestaties van onze rassen, elke dag weer, verder verbeteren.
 
Lees meer over onze Veredelingsprogramma's en Research & Development
 

Moderne veredelingstechnieken

Wij maken gebruik van de modernste veredelingstechnieken. Onze HZPC-rassen zijn ontwikkeld zonder gebruik te maken van genetische modificatie (non-GMO-verklaring). Dit beleid is bij de ontwikkeling van nieuwe rassen onverminderd van toepassing.

We zien dat er veel wetenschappelijk onderzoek wordt gedaan met biotechnologie. En dat deze wetenschap de potentie bezit om veel van de zaken die de wereld uitdagen aan te pakken. Vanuit dat perspectief monitoren we de mogelijkheden die de biotechnologie biedt.

We verwachten veel van het muteren van aardappelen met behulp van gene editing, binnen de klassieke veredelingsnormen. Deze innovatie biedt voordelen. Dankzij deze technieken kan sneller voortgang worden geboekt met veredeling, met name op het gebied van ziekteresistentie. Helaas kent Europa op dit gebied beperkende regelgeving. Innovaties zullen buiten de Europese Unie dan ook sneller gaan.

Ook andere nieuwe veredelingstechnieken, zoals het beïnvloeden van aanwezige genen en CIS-genese (het toevoegen van uitsluitend soorteigen genen), wordt nog beperkt door wetgeving.

Desalniettemin zal, gezien de brede politieke en maatschappelijke discussie, regelgeving en acceptatie van een dergelijke nieuwe technologie door onze stakeholders, altijd maatgevend zijn voor hoe wij werken.
 

Wat we willen bereiken

In 2018/2019 is een werkgroep gevormd die zich binnen de afdeling veredeling bezighoudt met het ontwikkelen van nieuwe rassen waarbij opbrengst wordt gemaximaliseerd/verzekerd, met minder input. Deze werkgroep heeft in 2019 de volgende doelen vastgelegd:

  • Het voorkomen van gewasverliezen en de reductie van gewasbeschermende middelen:
    a - 75% van alle rassen die worden geïntroduceerd is resistent tegen Phytophthora en PVY (Aardappelvirus Y) in 2030.
    b - Het verbeteren Fusarium (droogrot) resistentie met 20 punten (van 67 naar 87) in 2024 voor nieuw te introduceren rassen.
  • Het verbeteren van aardappelmoeheidresistentie (aardappelcystenaaltjes) van 74% naar 95% voor G.Rostochiensis en van 7% naar 30% voor Pallida in 2030 voor nieuw te introduceren rassen.
  • Het verbeteren van de bewaringscore door het verhogen van de kiemrust met 20 punten van 63 naar 83 punten in 2024 voor nieuw te introduceren rassen.
  • Het ontwikkelen van een breeding index voor Rhizoctonia tolerantie in 2024
  • Het ontwikkelen van een breeding index voor Erwinia-tolerantie in 2030
  • Het ontwikkelen van inzicht in welke mechanismen abiotische stress tolerantie kunnen beïnvloeden (droogte, hitte, stikstof, verzilting) in 2024

 

Resistentie maakt gewasbescherming minder noodzakelijk

Aardappelrassen die minder kwetsbaar zijn voor ziekten kunnen met minder gewasbescherming toe. Dit verkleint de impact negatieve impact op het milieu en zorgt voor een goede opbrengst. Dankzij de grote stappen die we maken in het verbeteren van onze veredelingstechnologie met behulp van markertechnologie en hybride veredeling, zijn we meer dan ooit in staat om als een regisseur te sturen op de eigenschappen die we willen overhouden.
 

Toename resistente rassen

Telers werken al met de verbeterde rassen zoals de Innovator, het frietras met een Pallida resistentie (aardappelmoeheid - AM). Ook het hoog opbrengende traditionele ras Allison is volledig resistent tegen aardappelmoeheid. Tijdens de Potato days van 2018 en 2019 presenteerden we acht nieuwe veelbelovende (kandidaat)rassen met een AM-resistentie voor zowel ABC als DE. Een voorbeeld is Alcander (Crisps) maar ook het jonge frites ras Cardyma die bovendien beschikt over resistentie tegen diverse fysio’s van wratziekte. Afgelopen periode zijn nieuwe, Phytophthoraresistente rassen geïntroduceerd zoals Muse (Retail Fresh).

Deze Phytophthoraresistente rassen hebben nog een enkel slot (één resistentie gen) op de deur zoals veel andere rassen die nu in de markt geïntroduceerd worden. Echter, wij streven ernaar om voor onze target in 2030 alleen rassen met minimaal twee resistentiegenen te introduceren waardoor de resistentie moeilijker te doorbreken is.

Naast AM en Phytophthora zijn Y-virus, Fusarium en Rhizoctania een steeds groter wordend probleem. Deze ziektes kunnen goed bestreden worden met chemie. Echter is het gebruik van deze chemie geen zekerheid in de toekomst. Daarom moeten we nieuwe rassen ontwikkelen die resistent of tolerant zijn tegen deze ziektes. Voor Y-virus en Fusarium zijn toetsen beschikbaar en hierin kunnen we snel schakelen, echter over Rhizoctonia tolerantie of resistentie is nog weinig bekend.
 

Scores huidige rassen versus rassen van de toekomst

         
  Fusarium
(droogrot)
Kiemrust RO1
(aardappelmoeheid)
PA2/3
         
Huidige rassen 66.8 63 74% 6.8%
         
Nieuwe rassen in ontwikkeling 71.5 69.2 93% 11.2%
         

 

Verbetering van bewaring

Door de kiemrust  te vergroten kunnen aardappelen langer goed bewaard worden waarbij er minder gebruik wordt gemaakt van kiemremmingsmiddelen.

Een voorbeeld hiervan is Triple7 voor de chipsindustrie of Camelia in de sector Traditioneel. Ook het ras Alverstone Russet heeft een langere kiemrust en behoudt zijn kwaliteit bij bewaring op lagere temperaturen. Voor de pootgoedteler kan het pootgoed op een hogere temperatuur bewaard worden en lijden tot een lager energieverbruik (minder koeling). We zijn in 2018/2019 gestart met het leggen van meer focus op het selecteren voor rassen met een goede kiemrust. Hierbij ligt de focus op de sectoren retail fresh, frites en chips. We verwachten in 2024 de score te hebben verbeterd met 20 punten.
 

De water footprint van de aardappel

Naast het voorkomen van gewasverliezen en de reductie van gewasbeschermende middelen kijken we ook naar de water footprint van de aardappel.

Prof. Dr. Ir. Arjen Hoekstra, hoogleraar watermanagement Universiteit Twente ontwikkelde het begrip ‘watervoetafdruk’, een model om inzicht te krijgen in de hoeveelheid water die nodig is om producten en ook diensten te produceren. De gemiddelde wereldwijde ‘water footprint’ van aardappelen is 287 liter/kg. Dit is aanzienlijk lager dan van gewassen als tarwe of rijst.

Het gemiddelde wereldwijde waterverbruik bij andere gewassen en producten:
 

Bron: www.waterfootprint.org (Mekonnen, M.M. and Hoekstra ,A.Y.)

HZPC ontwikkelt ook rassen die met minder (zoet)water toch een goede opbrengst kunnen leveren. Droogteproeven hebben laten zien dat traditionele rassen als Farida en Sababa goede opbrengsten halen in droge omstandigheden en tevens ook extra opbrengst generen wanneer er meer water beschikbaar is.  Naast droogte zijn andere abiotische stressfactoren steeds frequenter aanwezig.
 

Ontwikkelen meetmethode om duurzaamheidsindicatoren van rassen te bepalen

We zijn bezig met het ontwikkelen van duurzaamheidsindicatoren. Daarvoor zijn inmiddels diverse toetsen en proeven ontwikkeld:

  • Watersafe trial (droogte proeven)
  • Ziekte & resistentie toetsen
  • Zoutproef
  • Hitteproef